Politics 1 is the hundred-twelfth (assuming left to right) skill in the Dutch language tree. It has a total of six lessons that teach about politics, law, and the structure of the Dutch government and other governments around the world.
Lessons[]
Lesson 1[]
- de constitutionele monarchie = constitutional monarchy
- de monarchie = monarchy
- de staat = state
- vrij = free
- de regering = government
- nationaal = national
- de politiek = politics
Lesson 2[]
- de premier = prime minister
- de minister = minister
- de voorzitter = chairman
- de uitvoerende macht = the executive power
- het kabinet = cabinet
- het advies = advice
Lesson 3[]
- Máxima
- de koningin = queen
- de koning = king
- de prinses = princess
- de prins = prince
- het staatshoofd = head of state
- het koninkrijk = kingdom
Lesson 4[]
- de wetgevende macht = the legislative branch
- de Tweede Kamer = Lower House, Commons
- de Eerste Kamer = Upper House, Senate
- het parlement = parliament
- de leider = leader
- de wet = law
Lesson 5[]
- de grondwet = constitution
- overtreden = to violate
- verplichten = to oblige
- het recht = right (to)
- verbieden = to forbid
- gelden = to apply
Lesson 6[]
- het proces = trial
- de rechtbank = court
- het oordeel = verdict
- de rechter = judge
- de rechtvaardigheid = justice
- schuldig = guilty
- de rechterlijke macht = the judicial branch
References[]
Duolingo Lesson: www.duolingo.com/skill/dn/Politics-1