Buildings is the seventy-third skill (assuming read left to right) in the Dutch language tree. It has three lessons and teaches a few words for buildings and parts of buildings.
Lessons[]
Lesson 1[]
- bouwen = to build
- het dak = roof
- de lift = elevator
- de verdieping = floor (of a building)
- de trap = stairs
Lesson 2[]
- het plafond = ceiling
- de uitgang = exit
- de ingang = entrance
- de gang = hallway
- het balkon = balcony
Lesson 3[]
- de begane grond = ground floor
- de garage = garage
- de verwarming = heater
- de kelder = basement
- de zolder = attic
References[]
Duolingo Lesson: www.duolingo.com/skill/dn/Buildings